Hij was een bedrijvig baasje: Arie Kapitein, grondlegger Automuseum Schagen en geboren in De Zijpe in 1914. Zijn vader was veehouder en Arie werd al snel aan het werk gezet in het bedrijf. Arie’s hart lag echter op een ander terrein en toen hij in 1932, op 18-jarige leeftijd zijn eerste rijbewijs haalde, kon hij aan de slag in het veetransport. Op dat moment raakte hij besmet met het autovirus en is daar nooit meer van af gekomen.
De eerste vrachtwagen was een gebruikte A-Ford uit 1931 waar een vee-laadbak werd opgebouwd. Dit was het begin van het transportbedrijf en later zelfs ook een busdienst en touringcarbedrijf.
De grondlegger
Al gedurende zijn werkzame leven droomde vader Arie er van ooit een automuseum te kunnen opzetten. Hij had al een in zijn ogen interessante collectie oldtimers om zich heen verzameld en in 1991 kon zijn droom verwezenlijkt worden.
Het euvel van vader Arie was echter dat zijn verzamelwoede bijna niet te stuiten was. Op een gegeven moment stonden er méér dan zeventig auto’s in zijn museum. Daarbij waren er veel die min-of-meer rijp waren voor de sloop of bijna vanzelf uit elkaar vielen.
Vader Arie hoopte ooit nog eens aan de restauratie te kunnen beginnen, maar dat kwam er nooit van. Helaas overleed de oprichter van het museum in 1998 en was het tijd om beslissingen te nemen.
De elf Kapitein-nazaten stonden voor de keuze: stoppen met het museum of er vol tegenaan gaan. Gelukkig werd gekozen voor het laatste wat echter wel inhield dat er een flinke bezem door het aantal auto’s in het museum gehaald moest worden.
De mooiste stukken werden bewaard en verder werd de collectie aangevuld met o.a. fietsen, bromfietsen en motorfietsen.
En dat niet alleen: ook voor oud landbouwgereedschap werd een plaatsje gevonden. In dit kader past ook een aantal lichte stationaire motoren die veelal van landbouwwerktuigen afkomstig zijn.
Als vader Kapitein op zijn praatstoel zat kon hij over iedere auto honderduit vertellen. In het huidige museum ziet de bezoeker niet alleen voertuigen uit de eigen collectie van het museum. Eigenaren van interessante klassiekers kunnen hun bezit voor onbepaalde tijd in het museum exposeren.
Door deze werkwijze kan de collectie regelmatig gewisseld en aangevuld worden. Het kan ook gebeuren dat een eigenaar zijn voertuig b.v. verkoopt en het komt ophalen. Voor dat soort gevallen heeft het bestuur een aantal bijzondere voertuigen in depot om ogenblikkelijk de vrijgekomen plaats te kunnen opvullen. Ter decoratie treffen de bezoekers in het museum ook een grote collectie reclameborden, lichtreclames en andere auto- en motor memorabilia.
Wisselende collecties
Bij de nieuwe opzet van het museum werden ook vrijwilligers aangetrokken om te helpen het geheel in stand te houden. En van deze vrijwilligers wordt vooral veel liefde voor auto’s en in het bijzonder oldtimers gevraagd.
Op dit moment kan het bestuur van het automuseum dan ook beschikken over een enthousiast team van vrijwilligers die een breed scala van taken vervullen. Dat wil zeggen: voor het zetten van de koffie in de ontvangstruimte tot aan specialisten die de website en Facebook verzorgen.
Want het museum is ook op dit gebied met zijn tijd meegegaan: zo is bijvoorbeeld het laatste nieuws regelmatig te vinden op Facebook.
Door dit alles is het automuseum uitgegroeid tot één van de mooiste op dit gebied boven het Noordzeekanaal. En wat ook héél bijzonder genoemd mag worden: de toegang is altijd gratis.
Als oprichter vader Arie Kapitein dit nog eens had kunnen meemaken zou hij geweldig trots zijn geweest op zijn elftal. Een automuseum van zo’n grote klasse: het was zijn droom maar die kon hij zelf helaas niet waarmaken.
De collectie oude rijbewijzen van de oprichter in de ontvangstruimte van het museum houdt de herinnering aan hem levendig.